zaterdag 25 april 2009

De oermoeder-hulplijnen

Binnenkort heb ik weer een date met mijn oermoedervriendin nummer 1. Die titel heeft ze niet zomaar gekregen, die heeft ze verdiend……

 Ik heb verschillende oermoedervriendinnen, allemaal in een andere fase van het oermoederschap. Dat is erg leuk omdat je alvast vooruit kunt kijken, maar natuurlijk ook omdat je terug kunt kijken. Bij de ene oermoedervriendin kan ik denken: goh, das leuk, dat kan zoonlief binnenkort ook. Bij de andere oermoedervriendin denk ik: sjonge, das handig, dat zoonlief dat over een paar jaar ook onder de knie zal hebben. En er zijn oermoeders waar ik denk: oja, dat was ook leuk, toen zoonlief dat allemaal nog niet kon.

De meeste oermoedervriendinnen kende ik al voordat ik of zij oermoeders werden. Alleen oermoedervriendin nummer 1 ken ik nog maar pas. We hebben elkaar leren kennen tijdens de pre-oermoeder-gym, dat is tegenwoordig dan ook een tak van sport die ik iedereen kan aanraden om te gaan beoefenen (mits ze aan de gestelde eisen voldoen, je moet minstens 20 weken zwanger zijn).

Tijdens de pre-oermoeder-gym kwamen we er al na enkele lessen achter dat we blij waren dat wij elkaar tenminste hadden, het is namelijk niet alleen een erg gezellige, maar ook een zeer zware sport….vooral voor de buikspieren (aangezien deze het meest gebruikt worden tijdens een zogenaamde ‘ slappe lach’).Toch wisten wij elkaar altijd door de zware training heen te slepen. Zelfs onze lieftallige echtgenoten voelden meteen aan dat zij op elkaar konden bouwen, tijdens de zogenaamde ‘ partner-les’ .

Tegenwoordig hebben we nog zeer regelmatig contact, maar niet veel meer dan ik heb met mijn andere (oermoeder)vriendinnen. Hoe het dan toch kan dat zij de titel ‘oermoedervriendin nummer 1’ heeft weten te bemachtigen…..

 …tja, daarvoor moet ik een stukje terug in de tijd.

De pre-oermoeder-gym begon zijn hoogtepunt te bereiken. De trainingen waren topzwaar, maar we moesten ons dan ook voorbereiden op een ware topprestatie. Tijdens de laatste training moest mijn oermoedervriendin nummer 1 de training plotseling stopzetten, haar wedstrijd was inmiddels begonnen. Enkele weken later (na het voltooien van mijn eigen trainingsschema) was ook mijn persoonlijke wedstrijd een feit. Gelukkig zijn we beiden als winnaars uit de strijd gekomen, we hadden beiden een zoonlief op de wereld ‘ gedouwd’ (zoals ik durf te beweren dat oermoedervriendin nummer 1 dat zou zeggen). Al snel verlieten onze na-verzorgers (beter bekend als kraamhulpen) onze huizen en gingen onze lieftallige echtgenoten weer aan het werk.

 Vanaf dat moment werden onze levens dagelijks bepaald door (minstens 1 van) de onderstaande vragen:

-          Hoe laat moet zoonlief eten?

-          Hoeveel moet zoonlief eten?

-          Hoe laat moet zoonlief slapen?

-          Hoe lang moet zoonlief slapen?

-          Heeft zoonlief al minimaal 1 maal gepoept?

-          Heeft zoonlief vandaag misschien teveel gepoept?

-          Heeft zoonlief voldoende goed gevulde plasluiers?

-          Wat betekent ‘ voldoende’ ?

-          Wat betekent ‘ goed gevulde’?

-          Waarom huilt zoonlief?
1. Heeft hij het te warm?
2. Heeft hij het te koud?
3. Heeft hij slaap?
4. Heeft hij kramp?
5. Is hij misschien ‘ overprikkeld’ ?

-          Maar nog veel belangrijker: hoe stopt zoonlief met huilen?

-          Is zoonlief te geel?

-          Wat is ‘te geel’ ?

-          …………………………………………..[1]

-          …………………………………………..[1]

-          …………………………………………..[1]

-          WANNEER KOMT MIJN LIEFTALLIGE ECHTGENOOT EINDELIJK THUIS?

 En wanneer lieftallige echtgenoot dan eindelijk thuis was vloeiden de tranen rijkelijk in onze huishoudens wat leidde tot de volgende en laatste vraag:
     
     -     Zijn dit nu kraamtranen?

 Vanaf dat moment besloten mijn oermoedervriendin nummer 1 en ik om de oermoeder-hulplijnen in het leven te roepen, te weten:

‘ Wanneer 1 van ons in nood verkeert (zie bovenstaande vraagstukken) dan mag deze ten allen tijde 1 van de onderstaande hulplijnen gebruiken:

1.      bellen

2.      mailen

3.      sms-en’



Vanaf dat moment ontving oermoedervriendin nummer 1 haar titel:

OERMOEDERVRIENDIN NUMMER 1


   



[1] Door desbetreffende (pre)oermoeder zelf in te vullen vraagstuk

woensdag 22 april 2009

tandje nummer 2

Een tijdje geleden schreef ik al dat zoonlief zijn eerste tandje had laten verschijnen. Dat was een echte mijlpaal. Iets waar je als oermoeder best trots op mag zijn. Niet voor niets vragen alle andere oermoeders vaak meteen naar de ontwikkeling van de tandjes in het giecheltje van je zoon- of dochterlief.
 Welnu, afgelopen nacht heeft zoonlief er zijn tweede tandje uitgeperst. Uiteraard staan die tandjes er niet meteen, die nemen zeer langzaam hun (voorlopig) vaste plaats in het giecheltje van zoonlief aan.

Dat begon met een verdikking op de voorkant van het tandvlees. Ik schrok mij een hoedje, ik was er namelijk van overtuigd dat zo’n verdikking  moest verschijnen aan de bovenkant van het tandvlees. De eerste slapeloze nacht was een feit: ik werd badend in het zweet wakker van een nachtmerrie, een nachtmerrie over zoonlief met tanden die horizontaal uit zijn giechel naar voren staken.

Gelukkig verscheen er toen een lichte streep aan de bovenkant van het tandvlees, het tweede tandje van zoonlief scheen al door het tandvlees heen. Wij waren ervan overtuigd dat het nu niet meer zo lang zou duren voor ook het tweede tandje een feit zou zijn.

Het doorkomen van het tandje was ook te merken aan de zurige lucht die zoonlief plotseling verspreidde. Ik heb een tijdje geleden ook al geschreven over het geurmerk dat zoonlief altijd lijkt te willen verspreiden, over het algemeen in de vorm van zulke dunne poep dat deze gegarandeerd langs de randjes van zijn dure merkluier ontsnapt. Ten tijde van doorbrekende tandjes verandert de geur  ‘iets of wat’, ik vraag me persoonlijk af of zoonlief zijn nieuwe geurmerk wel zal herkennen of dat hij straks al zijn territoria weer opnieuw moet ‘ merken’ . Bovendien wordt de poep zo dun dat deze niet meer langs de luier ‘ ontsnapt’  maar er gewoon uitspuit. De poep in deze luiers wordt ook wel gedefinieerd als de zogenaamde ‘ tandjespoep’.

Het humeur van zoonlief was ook een tijdje niet meer opperbest. Op de momenten dat hij normaal zou lachen was hij nu  steeds in een serieuze bui, en op de momenten dat hij normaal een serieuze bui had was hij nu ronduit chagrijnig. Het doorkomen van tandjes is dan ook behoorlijk irritant wanneer dit samenvalt met het oefenen van nieuwe geluiden door je zoon- of dochterlief, zoalsbijvoorbeeld het: extreem-hoog-en-hard-gillen-zodat-de-buren-denken-dat-mijn-(oer)moeder-me-knijpt.

De volgende slapeloze nachten begonnen te volgen. Zoonlief werd plotseling om onverklaarbare redenen (die achteraf misschien toch best te verklaren waren, het moet best vervelend aanvoelen wanneer een tand zich een weg naar buiten probeert te banen door een volledig afgesloten stuk tandvlees heen) op onverklaarbare tijdstippen wakker door middel van een zeer hoge en schelle gil.

Maar…. uiteindelijk was daar tandje nummer twee. Terwijl ik zijn twee tandjes sta te poetsen met een mini-tandenborstel (want bacteriën maken geen onderscheid tussen 1 of 30 tanden, als zij zin hebben om een gaatje in het nieuwe tandje van zoonlief te poepen dan doen zij dat gewoon) vraag ik mij af hoeveel tanden het menselijk gebit ook al weer bezit….

dinsdag 21 april 2009

Hoe word ik een oermoeder???

Een hele tijd geleden alweer wilden mijn lieftallige echtgenoot en ik heel graag zwanger worden. We stopten met de pil. Dat zou wel voldoende zijn, dachten wij. Het leek ons in ieder geval een hele goede oplossing…

We waren ons plotseling ook heel erg bewust van dat gegeven: dat we gestopt waren met de pil. Tijdens ieder intiem-maar-doelbewust-gepland-moment-voor-elkaar waren we er van overtuigd dat we nu dan echt zwanger waren.

 Toen dat helaas niet meteen lukte kwamen we erachter dat er nog iets anders belangrijks bij kwam kijken. Ik moest foliumzuur gaan slikken. Volgens de verpakking moesten we foliumzuur gaan slikken ‘ vier weken voor de conceptie’ .

Dat was voor ons het doorslaggevende feit dat zwanger worden heel gemakkelijk te plannen is, het gebeurt namelijk vier weken na het starten met het slikken van foliumzuur….toch?

Eerlijk gezegd vond ik het toen al wel een beetje vreemd dat ze  geen foliumzuur-verpakkingen van 14 weken verkochten. Reken maar mee uit, je moet 4 weken voor aanvang van de conceptie beginnen met slikken, en dan doorslikken tot de vrucht 10 weken oud is. 4 weken plus 10 weken = 14 weken…..toch?

Het stukje: ‘ Of zodra de zwangerschapswens zich openbaart’  in de bijsluiter, las ik dan ook pas ruim een jaar later, tijdens een van de langdurende momenten in de wachtkamer van de gyn (zoals ingewijden de gynaecologen mogen noemen) dat ik daar de tijd voor had. Thuis had ik namelijk nog absoluut geen tijd gehad voor het lezen van de volledige bijsluiter tussen de intieme-maar-doelbewust-geplande-momenten-voor-elkaar door, die nog steeds niet hadden geleid tot de - door het pakje foliumzuur binnen 4 weken beloofde - zwangerschap.

Ik wilde namelijk net aan de gyn gaan vragen of het slikken van foliumzuur op den duur schadelijk zou kunnen zijn, maar tijdens datzelfde langdurende moment in de wachtkamer kwam ik erachter dat ook dat – net zoals de zwangerschap binnen 4 weken - niet het geval was.

Gelukkig zijn echte medische ingegrepen, uitgezonderd van wat ongemakkelijke onderzoeken met een apparaat dat de vorm van een banaan had, ons bespaard gebleven. Ik ben namelijk op die bewuste dag van het langdurige moment in de wachtkamer van de gyn tijdens een intiem-maar-doelbewust-gepland-moment-voor-elkaar met mijn lieftallige echtgenoot toch spontaan zwanger geworden.

Uiteindelijk bleek stoppen met de pil en starten met foliumzuur (ongeveer een jaar voor de conceptie) toch de oplossing. Uiteraard wisten mijn lieftallige echtgenoot en ik dat zwanger worden niet vanzelf gaat, dat stoppen met de pil niet automatisch leidt tot een zwangerschap, net zo min als starten met foliumzuur. Toch lijken veel andere mensen dat wel te denken, althans, dat gevoel kregen wij wel door de brutale vragen die gesteld werden met betrekking tot onze uitblijvende zwangerschap. Wij hadden nog het geluk dat we spontaan zwanger werden en 9 maanden later werden beloond met onze prachtige zoonlief… er zijn ook mensen voor wie zwanger worden niet zo vanzelfsprekend is. Zelfs niet een jaar na het stoppen met de pil en het starten met foliumzuur.

zaterdag 11 april 2009

fietsen

Tijdens de vorige afspraak bij het Consternatiebureau lag er 1 zeer brandende vraag op mijn tong: “ Wanneer mag ik met zoonlief gaan fietsen?” . De arts gaf daarop een zeer duidelijk, transparant antwoord, een antwoord waarmee alles duidelijk werd (zoals dat over het algemeen gaat wanneer je een vraag stelt tijdens je bezoek aan het Bureau…):

“ In principe als hij een goede rechte rug heeft. Ja, dat heeft hij wel. Hij heeft een hele goede stabiele rechte rug. Sommige baby’s gaan helemaal voorover hangen he… maar hij heeft een mooie rechte rug.

Je kunt over een maandje ofzo wel met hem gaan fietsen.”

Dus….

 Dus aangezien het mooi weer is, en aangezien zoonlief zo’n mooie rechte rug heeft, hebben mijn lieftallige echtgenoot en ik besloten dat we een poging gaan wagen.

Allereerst moet je dan een fietsstoeltje aanschaffen. Dat is tegenwoordig een zeer prettige aangelegenheid. Ze zijn er namelijk in alle vormen en kleuren.  Opa heeft er zelfs al twee! Waarvan er een (op de kop getikt via het welbekende Marktplaats) een zeer trendy en modern oud-Hollands printje heeft waar ik stiekem wel jaloers op ben. Maar ja, ik wil graag alles nieuw, en daarom zijn mijn lieftallige echtgenoot en ik, samen met zoonlief, op fietsstoeltjes-strooptocht gegaan. Dat is echter het soort strooptocht dat je niet in het ‘ fietsseizoen’  moet ondernemen. Dan zijn er namelijk plotseling alleen nog maar ‘ nieuwe modellen voor de volle klap’  te vinden.

Tegenwoordig zijn fietsstoeltjes-zonder-aangehechte-zogenaamde-mama-fiets trouwens echt not-done. Als echte oermoeder kun je niet meer voor de dag komen zonder mama-fiets. Ook die zijn te vinden in allerlei vormen en kleuren. En als je helemaal goed voor de dag wilt komen dan ga je natuurlijk voor de enige echte bakfiets!

Ik ben zelf van mening dat dat rasechte onzin is. Mooi verzonnen oermoeder-speelgoedjes om ons (door de hormonen aangetaste) oermoeders het water in de mond te laten lopen en zo ons geld uit de zakken te kloppen. Nee, doe mij maar lekker ouderwets een fietsstoeltje.

 Afijn, we zijn uiteindelijk thuisgekomen met zo’n ouderwets fietsstoeltje, helaas zonder ouderwets oud-Hollands  printje, maar je kunt niet alles hebben. Deze nieuwe zetel voor zoonlief werd meteen op de fiets van mijn lieftallige echtgenoot gemonteerd. Zoonlief kreeg zijn nieuwe uitrusting aan (inclusief pet) en werd volledig ingesmeerd met zonnebrandcreme factor 50. De eerste fietservaring was plotseling een feit!

Vanmorgen was mijn lieftallige echtgenoot even aan het genieten van wat tijd voor zichzelf ( hij was het hoofdingredient voor de paasmaaltijd aan het vangen in de forel-visvijver). Ik bedacht dat ik best even met zoonlief naar opa en oma kon fietsen om daar de nieuwe zetel te laten zien. Mijn lieftallige echtgenoot had al een adapter op mijn fiets gemonteerd, dus het was slechts een kwestie van het stoeltje overzetten, dacht ik.

Logistiek gezien had ik het allemaal voor elkaar, want het is natuurlijk best link om je fiets op de standaard te zetten terwijl zoonlief in het stoeltje zit. Daar hebben ze bij die mama-fietsen dan toch best goed over nagedacht. Die kun je tenminste veilig op de standaard zetten. 

Zoonlief zat ondertussen veilig in de stoel, de fietstassen gevuld met alle benodigdheden voor een ochtendje-weg-met-kind, alle deuren op slot en de fiets van slot, ik was klaar om te vertrekken. Rechtervoet op de trapper, linkervoet op de grond, afzetten en fietsen maar…. Toch?

Helaas bleef ik, tussen ‘ afzetten’  en ‘ fietsen maar’ , hangen tussen de zetel van zijne koninklijke hoogheid zoonlief en mijn eigen zadel. Ik kon met geen mogelijkheid op mijn eigen zadel komen, ook niet met behulp van de heren-methode: de benenzwaai, aangezien mijn fietstassen gevuld met alle benodigdheden voor een ochtendje-weg-met-kind de weg belemmerden voor mijn bevallige oermoederbenen….

 Misschien is het toch geen rasechte onzin, zo’n mama-fiets. Ik denk dat ik maar ga sparen voor een bakfiets…. En dan het liefst een met een oud-Hollands printje.

donderdag 9 april 2009

tandjes

Er zijn van die zaken waar je gewoon geen invloed op hebt. Bijvoorbeeld de tanden van je pasgeboren zoon- of dochterlief. Er zijn namelijk ook zaken waar je wel invloed op schijnt te hebben, bijvoorbeeld of je zoon- of dochterlief een bepaalde lichamelijk oefening onder de knie krijgt.
Maar tandjes zijn nog niet het ergste geval van een onbeinvloedbare zaak. Het ergste zijn de jaloerse-oermoeders die er alles aan doen om jou een rotgevoel te geven over de uitblijvende ‘ witte pareltjes’  in het giecheltje van je zoon- of dochterlief….

 Waarschijnlijk ken je het vreemde gegeven dat wanneer je net een nieuwe auto hebt gekocht, dat je dan overal diezelfde auto ziet. Alsof je dat merk plotseling aantrekt. Zo gaat het ook wanneer je bevallen bent. Je trekt dan plotseling allemaal andere oermoeders en –vaders aan. Die maken allemaal van alles mee en hebben allerlei handige tips. Dat kan echt behoorlijk handig zijn, ik maak nog regelmatig gebruik van mijn eigen oermoeder-hulplijn-service (dat zal ik binnenkort nog wel eens uitleggen). Maar het kan ook behoorlijk irritant zijn.

Het is met name irritant wanneer er sprake is van oermoeder-jaloezie, geuit door de welbekende jaloerse-oermoeder.

Jaloerse-oervaders kom je in de dagelijkse praktijk niet zo vaak tegen, maar ze zullen vast en zeker bestaan.

Jaloerse-oermoeders zullen altijd een opmerking weten te maken die de zojuist door jou gemaakte bejubeling van je eigen zoon- of dochterlief compleet teniet doet.

Mijn lieftallige echtgenoot en ik zijn erg trots op het feit dat zoonlief niets liever doet dan zich optrekken aan je handen om rechtop te gaan zitten of zelfs te staan. Er zijn uiteraard ook nog genoeg zaken die zoonlief niet kan. Daarvan zijn wij ons heus wel bewust. Maar volgens het ‘ConsternatieBureau’  is daar echt wel invloed op uit te oefenen. Daarom trainen we de zogenaamde ‘draaispieren’  van zoonlief dagelijks een halfuur, om op die manier te stimuleren dat zoonlief zelfstandig van ruglig naar buiklig, (en andersom) draait.

Maar wanneer je in gesprek bent met iemand die vraagt hoe alles gaat met ‘ de kleine’  dan antwoord je daarop altijd met de zaken die je zoon- of dochterlief wel kan, en in ons geval is dat de zogenaamde ‘ optrek van lig tot zit en sta’ . Denk er wel aan dat je hierbij te maken kunt krijgen met de zogenaamde jaloerse-oermoeder. Deze subcultuur weet feilloos de zwakke plekken van je zoon- of dochterlief te vinden en zal daarom steevast vragen naar deze zwakke plek. In ons geval bijvoorbeeld naar de tandjes van ‘ de kleine’ . Waarop mijn lieftallige echtgenoot en ik consequent moeten antwoorden met een: ‘ Nee, helaas, die heeft hij nog niet.’ Waarbij je ervanuit moet gaan dat deze uitspraak vast en zeker gevolgd zal worden door een rasechte jaloerse-oermoeder uitspraak: ‘ Oh, daar is hij dan wel laat mee.’

 Tandjes, je hebt er gewoon geen invloed op. Soms verschijnen ze al met drie maanden soms pas na een maand of negen. Maar nu zoonlief precies zes maanden is, is er plotseling een lichtpuntje in zijn giecheltje verschenen. Na zes maanden is het dan zover: zoonlief heeft zijn eerste tandje.

En hoewel we nu al zes maanden dagelijks zijn ‘draaispieren’ een halfuur trainen kan zoonlief nog steeds niet draaien. Hij ligt nog steeds zo solide als een steen.

 Maar wanneer iemand vraagt hoe het gaat met ‘ de kleine’  dan beantwoorden mijn lieftallige echtgenoot en ik  dat altijd met de zaken die zoonlief wel kan. En onze zoonlief kan, zonder te trainen, helemaal zelf, op precies de daarvoor aangegeven gemiddelde leeftijd, zijn eerste tandje laten verschijnen.