zaterdag 13 juni 2009

nieuwe kleren

Ik ben dol op nieuwe kleren. Ik kan een hele maand lang bedenken aan welke outfit ik mijn salaris van de komende maand ga uitgeven, wat ik over het algemeen ook doe binnen de eerste vijf dagen nadat mijn salaris op mijn bankrekening is gestort zodat ik weer een hele maand heb om te dagdromen over de volgende maand. Toen ik nog zwanger was had ik negen maanden lang om te bedenken aan welke outfits ik mijn zuurverdiende centen zou gaan uitgeven voor mijn zoon- of dochterlief. Waarschijnlijk was het maar goed ook  dat mijn lieftallige echtgenoot pertinent niet wilde weten wat het geslacht van ons nageslacht was, anders had ik na die negen maanden waarschijnlijk geen ‘euro-dubbeltje’ meer over gehad om uit te geven na die eerste anderhalve maand waarin zoonlief in maatje 56 paste.

 Zoonlief is namelijk vrij groot. Dat was al duidelijk toen hij met zijn schouders vast bleef hangen in het geboortekanaal. Zelfs al daarvoor, toen hij niet op mijn en zijn eigen kracht  met zijn hoofd door de ingang van dat geboortekanaal wist te komen.

Maatje 50 hebben wij ook niet nodig gehad, zoonlief paste immers meteen in maatje 56, de eerste maand in ieder geval. Daarna kwam al snel maat 62 aan bod. Na anderhalve maand volgde maat 68. Nog eens twee maanden later kwamen de eerste setjes in maat 74  in de bovenste lade van zijn commode te liggen.

Dat was allemaal prima. Van die eerste maanden had ik kleding genoeg. Niet omdat ik al zoveel geshopt had tijdens mijn zwangerschap, maar omdat je tijdens de kraamtijd enorme hoeveelheden kleding krijgt in de eerste vier a vijf maten. Sommige pakjes waren prachtig, andere truitjes konden er mee door en enkele broekjes liet ik standaard in de luiertas zitten voor noodgevallen…. (uiteindelijk kwamen zelfs die van pas).

 Een weekje geleden was ik weer aan de beurt voor een bezoek aan het consternatie-bureau. Lieftallige echtgenoot kwam ook mee om alvast te wennen aan de CB-routine die vast en zeker bij iedere oermoeder bekend is, aangezien hij binnen niet al te lange tijd die taak gaat vervullen. In ieder geval bekeek de CB-arts ons beide van top tot teen na het bestuderen van ‘ de curve’. “Hoe lang zijn jullie?” ,vroeg hij.

Ik kon me nog herinneren dat mij ooit, toen ik zelf nog klein was, beloofd is dat ik 1.75 meter zou worden, waarmee ik heel blij was omdat ik wist dat ik met die lengte model zou kunnen worden (dat ik daar ook een passend figuur en bepaalde gezichtskenmerken voor moest hebben waren geen zaken waar ik mij toen al druk om maakte). Helaas bleef ik uiteindelijk steken bij de 1.66 meter, mijn lieftallige echtgenoot groeide nog een stukje verder maar eindigde bij de 1. 80 , waarop de CB-arts doodleuk vroeg of wij wisten hoeveel vaders eigenlijk niet de biologische vader van hun eigen kinderen blijken te zijn.  Gelukkig is mijn lieftallige echtgenoot gezegend met zeer specifieke gezichtskenmerken waaronder een prachtige maar vrij aanwezige neus. Ik kon de CB-arts meteen geruststellen met het onomstotelijke bewijs van het vaderschap van lieftallige echtgenoot, namelijk de prachtige maar vrij aanwezige neus van zoonlief.

De twijfels van de CB-arts waren gebaseerd op het uiteinde van de curve van zoonlief. Als zoonlief namelijk in dit tempo doorgroeit zou hij wel eens een lengte van 1.96 cm kunnen halen, wanneer hij afwijkt van zijn curve eindigt hij waarschijnlijk tussen de 1.90 en 2.00 meter…

 Maat 74 kan nog steeds over het welgevormde hoofdje van zoonlief, maar ik ga alvast kleding verzamelen in maat 80. Alle modelletjes en patroontjes waar ik tijdens mijn zwangerschap over droomde als ik een jongetje zou krijgen zijn al een keer de revue gepasseerd in de collectie van zoonlief. Toch vermaak ik mij nog steeds als ik op zoek ga naar nieuwe kleding, en dat is waarschijnlijk maar goed ook. Want als zoonlief in dit tempo doorgroeit kan ik nog heel wat maanden bedenken aan welke outfits ik mijn zuurverdiende salaris ga uitgeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten